Wijlen Willem Barnard is de dichter van het lied ‘Jeruzalem, mijn vaderstad’. In het Liedboek voor de Kerken staat het genoteerd als gezang 265.
In het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk is het opgenomen als lied 737.
De coupletten 18,19 en 20 luiden als volgt:

      En Luther zingt er als een zwaan
      en Bach, de grote Bach,
      die mag de maat der englen slaan
      de lieve lange dag.

      De negers met hun loftrompet,
      de joden met hun ster,
      wie arm is, achteropgezet,
      de vromen van oudsher,

      van alle kanten komen zij
      de lange lanen door,
      het is een eindeloze rij,
      de kinderen gaan voor.

Vooropgesteld: het plan om deze tekst aan te passen kon ik best waarderen.
Elke vorm van racisme of anti-semitisme dient vermeden te worden.
Overigens was ook Barnard zelf daar een groot voorstander van.

Al jaren geleden gingen er stemmen op: laten we het woord ‘neger’ uit de tekst schrappen! Waarom ook de joden met hun ster eraan moesten geloven, is mij eerlijk gezegd een raadsel. Dan nog liever een correctie richting Luther… ‘En Luther zingt er als een zwaan…’ Heel mooi, maar waarschijnlijk zingt Luther intussen een toontje lager, als hij zich herinnert hoe discriminerend hij zich uitliet over de joden. Men moest hun gebeds-huizen maar in brand steken… Redenen genoeg om iets anders te verzinnen. Iets in onderstaande trant, wellicht.
      Hoor! Luther heeft voor joden oor
      en Bach, de grote Bach,
      die dirigeert het englenkoor
      de lieve lange dag.

Over de auteur